Financieel Beeld
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het financieel meerjarenbeeld voor de jaren 2024 tot en met 2027.
Vertrekpunt Kadernota 2024-2027
Het vertrekpunt voor de Kadernota is de Programmabegroting 2023-2026.
Tabel 1 - Vertrekpunt | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|
Programmabegroting 2023 | 687 | 1.941 | -2.956 | -3.346 |
Waarvan: incidentele baten en lasten | 651 | 368 | 157 | - |
Structureel begrotingssaldo 2024-2027 | 1.339 | 2.309 | -2.799 | -3.346 |
Actualisatie vertrekpunt
Na de vaststelling van de Programmabegroting 2023 zijn er verschillende ontwikkelingen geweest die zorgen voor een gewijzigd financieel beeld. Dit betreft de septembercirculaire 2022, de decembercirculaire 2022, het structureel opnemen van een eenmalige extra uitkering, tussentijds genomen raadsbesluiten en de 1e turap 2023.
Tabel 2 - Actualisatie vertrekpunt | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|
Structureel begrotingssaldo 2024-2027 | 1.339 | 2.309 | -2.799 | -3.346 |
Septembercirculaire 2022 | 1.036 | 522 | 1.637 | -214 |
Decembercirculaire 2022 | -317 | -316 | -318 | -319 |
Structureel opnemen van eenmalig extra uitkering 2026 | 1.327 | |||
Tussentijds genomen raadsbesluiten | - | - | -7 | -7 |
1e Turap 2023 | -897 | -719 | -721 | -713 |
Lopende raadsbesluiten | ||||
Actueel vertrekpunt begroting 2024-2027 | 1.161 | 1.796 | -2.208 | -3.271 |
Septembercirculaire 2022
De septembercirculaire geeft een geactualiseerd beeld van het gemeentefonds, gebaseerd op de Miljoenennota van het Rijk. De belangrijkste mutaties voor de jaren 2024 en verder zijn bijstelling van het accres, wijziging in de systematiek accres van lopende naar constante prijs, eenmalige compensatie in 2026 (ravijnjaar) en meerjarige actualisatie van de maatstaven (zie ook het raadsbericht septembercirculaire 2022 van 21 oktober 2022 (2022-104414)).
Decembercirculaire 2022
De decembercirculaire geeft de vertaling van de Najaarsnota van de rijksoverheid en rondt het uitkeringsjaar zoveel mogelijk af. De belangrijkste mutatie betreft een correctie toegepast op de septembercirculaire, omdat het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) gerekend had met een te hoge raming van de WOZ-waarden, waardoor de uitkeringsfactor te hoog was vastgesteld. Deze negatieve correctie is structureel vanaf 2023. In het raadsbericht septembercirculaire 2022 is hier reeds melding van gemaakt.
Structureel opnemen van eenmalig extra uitkering 2026
Het Rijk heeft aangegeven dat met gemeenten en provincies gewerkt wordt aan een nieuwe financieringssystematiek vanaf 2026. In aanloop daarnaartoe heeft het kabinet in de septembercirculaire 2022 eenmalig € 924 miljoen in 2026 voor de algemene uitkering beschikbaar gesteld. De gemeenten zijn vervolgens door de provincies geïnformeerd over het standpunt in het kader van het financieel toezicht. Het provinciaal standpunt in het kader van financieel toezicht luidt als volgt:
“We maken de inschatting dat de omvang van het inkomstenniveau van gemeenten, als gevolg van de toekomstige nieuwe financieringssystematiek, minimaal zo hoog zal zijn als het niveau van 2026. Daarom staan we nu toe om gemeenten dit bedrag structureel mee te laten nemen in deze ramingen.”
Dit betekent dat de eenmalige uitkering 2026 structureel kan worden opgenomen.
Tussentijds genomen raadsbesluiten
Sinds de Programmabegroting 2023 is er één raadsbesluit genomen met structureel effect op het financieel beeld. Dit betreft de aankoop van de openbare ruimte ten behoeve van de aanleg van het Schanspark.
1e Turap 2023
In de 1e turap is een aantal voorstellen opgenomen die structureel gevolgen hebben voor het meerjarenbeeld. Het gaat hierbij om onvermijdelijke zaken, waaronder indexatie, areaaluitbreiding en de uitvoering van de Wet open overheid (Woo) en Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (Wmebv). Voor de inhoudelijke toelichting op deze voorstellen wordt verwezen naar de 1e turap 2023.
Het actuele vertrekpunt in tabel 2 laat een positief meerjarenbeeld zien voor de jaren 2024 en 2025 en een nadeel vanaf 2026.
Indexatie
Jaarlijks wordt de begroting geïndexeerd vanwege loon- en prijsstijgingen. In de 1e turap 2023 zijn de financiële gevolgen van de nieuwe CAO gemeenten structureel verwerkt. Daarnaast is nog een aantal andere posten verder geïndexeerd.
Voor 2024 baseren we ons, net als andere jaren, op het Centraal Economisch Plan (CEP) 2023 van het Centraal Planbureau (CPB) dat 9 maart 2023 is gepubliceerd. De in het CEP verwachte indexaties worden ook gebruikt in de meicirculaire 2023. Er wordt uitgegaan van de volgende verwachte indexaties:
Een loonstijging van 5,2% (loonvoet sector overheid).
Voor goederen en diensten een inflatie van 3,9% (prijs materiële overheidsconsumptie (imoc)).
Aangezien wij ervan uitgaan dat we via de meicirculaire 2023 worden gecompenseerd voor de loon- en prijsstijgingen, is hier geen extra bedrag opgenomen. De indexatie wordt conform bovengenoemde verwachting verwerkt in de Programmabegroting 2024-2027.
Tabel 3 - Indexatie 2024 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|
Actueel vertrekpunt begroting 2024-2027 | 1.161 | 1.796 | -2.208 | -3.271 |
Indexatie op lonen en prijzen | - | - | - | - |
Saldo na indexatie | 1.161 | 1.796 | -2.208 | -3.271 |
Onvermijdelijk
In de programma's treft u voorstellen aan die als onvermijdelijk worden gekwalificeerd. Hiermee worden hogere uitgaven of lagere inkomsten verstaan, die hoe dan ook begroot moeten worden. Er is geen keuzemogelijkheid om iets wel of niet te doen. Het betreft bijvoorbeeld hogere kosten door (veranderende) wetgeving, hogere kosten die door derden (denk aan verbonden partijen) worden opgelegd of tegenvallende inkomsten. Het kan echter ook gaan om lagere uitgaven, bijvoorbeeld door het verschuiven van een investering, waardoor de kapitaallasten een jaar later gaan lopen, of hoger inkomsten, zoals een toename van de inkomsten vanuit de gebundelde uitkering voor de bekostiging van uitkeringen (BUIG). De onvermijdelijke uitgaven en inkomsten worden in de programma's nader toegelicht.
Verwerking van de onvermijdelijke voorstellen leidt tot het financieel beeld in tabel 4. Voor de jaren 2024 en 2025 is nog steeds sprake van een positief saldo. Het jaar 2026 laat een tekort zien van bijna € 2 miljoen en het jaar 2027 een tekort van ruim € 3,2 miljoen.
Tabel 4 - Onvermijdelijk | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|
Saldo na indexatie | 1.161 | 1.796 | -2.208 | -3.271 |
Samenleving | -202 | -178 | 505 | 303 |
Wonen en Werken | -106 | -176 | -156 | -156 |
Organiseren | -269 | -207 | -161 | -137 |
Saldo na onvermijdelijk | 584 | 1.235 | -2.020 | -3.261 |
Beleidskeuze
De voorstellen die als beleidskeuze zijn opgenomen betreft zaken die heel wenselijk zijn, maar waar nog wel een keuze is om deze uitgaven wel of niet te doen. In tabel 5 is het totaalbedrag per programma opgenomen. De voorstellen worden in de betreffende programma's toegelicht.
Er wordt structureel voor € 424.000 aan beleidskeuzes voorgesteld.
Tabel 5 - Beleidskeuze | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|
Saldo na onvermijdelijk | 584 | 1.235 | -2.020 | -3.261 |
Samenleving | -196 | -203 | -220 | -220 |
Wonen en Werken | -70 | -70 | -70 | -70 |
Organiseren | -143 | -134 | -134 | -134 |
Saldo na beleidskeuze | 175 | 828 | -2.444 | -3.685 |
Na verwerking van alle bovengenoemde stappen is sprake van een positief saldo van € 175.000 in 2024, € 828.000 in 2025 en een tekort van afgerond € 2,4 miljoen in 2026 en € 3,7 miljoen in 2027 (tabel 6).
Tabel 6 - Structureel begrotingssaldo 2024-2027 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|
Programmabegroting 2024-2027 | 175 | 828 | -2.444 | -3.685 |
Waarvan: incidentele baten en lasten | is nu nog niet bekend | |||
Structureel begrotingssaldo 2024-2027 | 175 | 828 | -2.444 | -3.685 |